Autorondreis IJsland
Reykjanes – Reykjavik – Thingvellir – Snaefellsnes – Westfjords – Husavik – Myvatn – Laugarfal – Borgarfjörður Eystri – Neskaupstadur – Vatnajokull gletsjer – Kirkjugólf – Þakgil – Vik – Porlakshöfn
Schiereiland Reykjanes, Reykjavik & Thingvellir
Eindelijk is het dan zover, we zijn op weg naar IJsland. Na drie keer omboeken en steeds veranderende regels, kunnen we eindelijk naar Schiphol. Een vaccin en een negatieve test waren wel noodzakelijk. Vooral de test maakte het spannend, omdat je positief getest kan zijn zonder klachten. Maar alle vier zijn we met vlag en wimpel geslaagd en stappen we zondag 8 augustus in het vliegtuig. Zowel op Schiphol bij het inchecken als bij aankomst in Keflavik moeten we alle documenten (QR codes) laten zien. Onze eerste overnachtingsplek is Thingvellir, anderhalf uur rijden vanaf de luchthaven. We hebben hier een huisje gehuurd voor twee nachten.
Door het tijdsverschil van twee uur zijn we erg vroeg wakker, maar dat is niet erg, want er staat veel op de planning. De vulkaan de Geldingardalir is lava aan het spuwen, maar via de webcams is dat niet te zien. Dit wordt onze belangrijkste stop vandaag. Het is bijna anderhalf uur rijden en onderweg komen we eerst langs Budakirkja. Een klein kerkje langs de rotskust en op de rotsen zie je zeehonden. Dan verder naar de parking van de vulkaan, een half uurtje rijden. We wandelen in bijna 20 minuten naar de lavavelden en gaan een klein stukje de steile helling op. Maar door de wind, mensen die aangeven dat er geen lava zichtbaar is en onze onzekerheid, gaan we terug. De hele wandeling is zo’n 3 à 4 uur (achteraf bleek dat de vulkaan enorm actief werd, dus we hadden gewoon door moeten lopen). Later in de vakantie gaan we het nog een keer proberen om te zien of hij dan actief is.
De volgende stop is de Blue Lagoon. Je hoeft hier niet perse in te gaan om een stukje van het blauwe (witte) water te zien. Voor de entree ga je naar links en kun je een paar geweldige plaatjes schieten. De entree voor dit thermale bad is vrij fors en IJsland heeft meer mooie warme natuurbronnen, we kijken wel elders.
Op de weg naar Reykjavik komen we nog langs een paar leuke stops. Vlak langs de weg ligt de parking voor de Brimketill lava rock pool, dit staat niet echt aangegeven en je kunt er zo aan voorbij rijden, dus even intoetsen op je google maps. Vanaf de parkeerplaats is het ongeveer 200 meter naar het uitzichtpunt.
De stop van Gunnuhver Geothermal Area staat wel duidelijk aangegeven en mag je echt niet overslaan. Via een onverharde weg van ongeveer 3 kilometer kom je bij een kleine parkeerplaats. Omdat er ook grote tourbussen rijden is het soms een uitdaging om over dit weggetje te rijden. Bij de parkeerplaats hebben ze een mooie rondwandeling gemaakt, waardoor je over het zwavelveld kunt lopen. De grond heeft mooie gele en oranje kleuren en er is een grote warme bron die constant water spuit, waardoor er een grote witte pluim boven het veld hangt.
Bridge between continents is de plek in IJsland waar de Amerikaanse en Europese tectonische platen het dichtst bij elkaar komen en verbonden zijn met een ijzeren brug. Gewoon het idee om hier even geweest te zijn is leuk, want de plek zelf is niet zo bijzonder.
Reykjavik is de hoofdstad van IJsland, omdat ik hier al een keer geweest ben, wij geen stadsmensen zijn en alles enorm duur is, bekijken we alleen de de Sun Voyager (ijzeren Vikingschip) het kunstwerk bij het water en de Hallgrimskirkja (een bekende kerk).
Voor we terug rijden naar ons huisje stoppen we bij de bezienswaardigheden in het Thingvellir park; we wandelen door de kloof, de bruggetjes en bezoeken de Oxararfoss (een 20 meter hoge waterval in IJsland in het Nationale park Þingvellir). Deze regio, de Golden Circle, is populair bij dagjestoeristen uit Reykjavik, maar die zijn na 17 uur weg. We besluiten dan ook na het eten nog een uitstapje te maken naar Waterval Gulfoss, bijna 45 minuten rijden van ons huisje. Het schemerlicht zorgt voor mooie plaatjes. Als we terugrijden, komen we bij het geisergebied met de bekende Geysir. Deze spuit nog zelden, maar zijn kleinere broertje Strokkur doet dat wel nog (iedere 5 minuten). Met een enorme bel/knal spuit het water zo’n 25-35 meter de lucht in. We kunnen hier wel uren blijven kijken. En wanneer de zon langzaam onder begint te gaan, gaan we terug om moe maar voldaan ons bedje op te zoeken.
Snaefellsnes & Snaefellsjokull park
Als we wakker worden is de wereld ineens heel klein. De wolken hangen zo laag dat het zicht heel beperkt is. Dat komt omdat Thingvellir National Park vrij hoog ligt, maar als we naar beneden rijden lacht de zon ons gelukkig weer tegemoet. Vanaf het park is het bijna een uur rijden naar onze eerste stop, de Landbrotalaug Hotsprings, maar die blijken bij aankomst gesloten. Iets verder vind je de Gerduberg Cliffs, dat zijn grote basaltrotsen die een enorme wand van steen vormen. Het landschap in deze omgeving is echt overweldigend mooi. Met hoge kliffen, kraters, overval watervallen en lange uitgestrekte (lavarots)vlaktes.
Ooit wel eens spa-rood uit de grond gedronken? Nou dat kan bij Ölkelduvatn Mineral Spring. Hier komt gewoon bruisend drinkwater naar boven. Op Ytri Tunga Beach zijn normaal veel zeehonden, helaas is het bij ons eb en zijn ze heel ver weg. Op het strand ligt een grote aangespoelde walvis te vergaan, heel tragisch.
In het zwarte kerkje Budakrikja is een bruiloft aan de gang. Deze kleine kerkjes vind je overal in het land. Bijzondere aan deze is dat er geen dorpje in de buurt te bekennen is, het staat in niemandsland. Vanaf ver zie je de Bjarnarfoss Waterval al, een parkeerplaats ligt langs de weg en door een korte wandelingen kun je heel dichtbij de waterval komen.
Net als vele andere toeristen, stoppen we vervolgens bij de Raudfeldsgja Gorge. Een wandeling van een ongeveer 20 minuten brengt je bij de ingang van de kloof. Zorg voor goede waterdichte wandelschoenen, want je moet een stukje over de stenen en door het water klauteren om de kloof in te kunnen. Wij gaan er een klein stukje in, want waterdichte schoenen hebben we helaas niet aan. Zeker de moeite waard om deze korte tocht te maken.
Voor een mooi uitzicht over de kliffen en de grote meeuwenkolonie stop je bij Londrangar. Je kunt hier ook verschillende wandelingen maken, wij bezoeken alleen de twee uitzichtplatforms. De een na laatste stop van vandaag is bij Djúpalónssandur Beach. Dit is voor ons de drukst bezochte plek tot nu toe. Wat een mensen, wat een kleine parking en wat is het zoeken naar een plekje. De smalle weg erheen zou vermoeden dat er geen grote toeristenbussen komen, nou niets is minder waar, want ook die rijden er gewoon naar toe. Dit zwarte kiezeltjesstrand heeft naast de zee ook nog een mooie lagune aan het strand. Het is een kleine klim naar beneden, maar meer dan de moeite waard. Een mooi gat in de rotsen, zorgt er ook nog voor dat je geweldige plaatjes van de met sneeuw bedekte rots kunt maken. Op het strand liggen nog allemaal zwaar verroeste stukken van de boot die hier in 1948 is gestrand.
Aan het eind van de dag doen we de Saxholl Crater. Door middel van een enorme grote ijzeren trap loop je naar de top van de krater. De trap is klaar maar aan het platform wordt nog gewerkt. Je kunt wel mooi in de krater kijken of zelfs even een stukje naar beneden lopen. Omhoog is wel weer een uitdaging met al die losse lava… Het uitzicht bovenop die krater maakt alles goed, want dat is geweldig!!
Hiermee sluiten we de dag af en rijden richting onze volgende overnachtingsplek Hellissandur.
Snaefellness & Westfjords
Na het ontbijt stappen we weer lekker vroeg in de auto, omdat er dan nog niet zoveel medetoeristen zijn op de bekende trekpleisters. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor IJsland, maar voor alle bestemmingen:-).
Op nog geen 10 minuten rijden van onze accommodatie komen we bij de Svödufoss Waterval. Een mooie brede waterval in de basaltrotsen. We zijn hier helemaal alleen en genieten even van de rust en het kletteren van het water. De zon schijnt alweer volop, maar als we doorrijden komen we al snel in een dikke laaghangende wolkenlaag. Zo eentje hadden we de dag ervoor ook toen we vertrokken vanuit Thingvellir. We krijgen het even benauwd, omdat we voor die mooie vergezichten in de fjorden op stap zijn. Maar iedere keer als er een hoogtepunt is, trekken de wolken even weg, komt de zon tevoorschijn en kunnen we mooie plaatjes schieten, van het uitzicht genieten en onze geplande wandelingetjes naar de watervallen doen.
De Kirkjufellsfoss met de bekende berg op de achtergrond, ligt er mooi bij in het zonlicht. Ook de Grundarfoss zien we als de wolken weggetrokken zijn. Vanaf de parkeerplaats kun je richting de waterval lopen. Het is even lastig om de juiste weg te vinden, maar je mag gewoon door het hek en vervolgens de afrastering volgen tot je niet verder kunt.
Wanneer we bij de Sheep’s Waterval aankomen is het enorm druk met bussen en auto’s. De toeristen uit de bus hebben geen instructies over de bezienswaardigheid gekregen, dat is grappig om te zien. Ze maken snel wat foto’s van het uitzicht en slaan de hele waterval over. Hiervoor moet je een stukje naar beneden lopen. Een beetje waaghals kan zelfs achter de waterval doorlopen, door het smalle pad aan de linkerkant van de waterval te volgen. Ik ben niet zo van smalle paadjes en steile afgronden dus wij doen dit niet, tot grote teleurstelling van de oudste………………
We rijden door naar Stykkishólmur, vanaf hier zou je met de ferry naar de Westfjords kunnen gaan, dat is drie uur varen en de boot vertrekt in de zomer rond 15 uur. Wij gaan gewoon met de auto verder en rijden langs de indrukwekkende fjorden en over onverharde paden. Tussen Stykkisólmur en Flökalundur zijn niet echt bezienswaardigheden om te stoppen. Je kunt er wel een aantal wandelingen maken, maar dan moet je toch echt een paar dagen in deze regio verblijven. In Flókalundur is het belangrijk je auto vol benzine te gooien, want het is voorlopig je laatste mogelijkheid wanneer je richting Latrabjarg wilt. In Flókalundur is de eerste natuurlijke warmwaterbron te vinden. Maar omdat het erg klein is en door de corona-regels snel vol zit, gaan we niet in de rij om op onze beurt te wachten. We besluiten dus om door te rijden naar onze overnachtingsplek. Na het avondeten rijden we nog een stukje door naar de warmwaterbron van Hellulaug Pool. Deze bron heeft ook nog een betonnen zwembad, gevuld met hetzelfde warme water, waardoor meer mensen tegelijk kunnen genieten. Er is een kleedruimte met douches en je betaalt ongeveer €7,50 per volwassene om van de faciliteiten gebruik te mogen maken. En heel eerlijk, de ligging van deze bron is vele malen mooier dan die eerste, door het uitzicht op de zee en de omringende bergen. We genieten echt een vol uur en het warme water maakt ons slaperig wat goed uitkomt.
Na het ontbijt vertrekken we richting Látrabjarg. Dit is het meest westelijke puntje van Europa. Enorme kliffen waar onder andere papegaaiduikers te zien zijn. Deze kleine vogels broeden hier van mei tot augustus en omdat ze overdag vaak op zee zijn, zien we ze jammer genoeg niet. Maar de omgeving en de (onverharde) weg ernaar toe zijn al een cadeautje. Onderweg kom je een gestrande vissersboot en een oud Amerikaans legervliegtuig tegen. De tocht gaat langs mooie goudgele stranden en steile klimmen over de fjorden met geweldige vergezichten. Als je de papegaaiduikers zeker wilt zien, kun je het beste hier in de buurt overnachten. Er zijn een paar plekjes, maar je moet er dan snel bij zijn. Een mogelijkheid is dan om ’s avonds laat te gaan kijken bij de rotsen om ze te spotten. Na een korte wandeling gaan we terug naar de auto, de bewolking komt opzetten dus voor ons de aangewezen tijd om verder te gaan. We nemen dezelfde weg terug, ongeveer 60 km, om vervolgens onverhard langs, door en over de fjorden te rijden. Blijf richting Patreksfjördur rijden en niet terug richting Flókalundur, dat is misschien wel korter, maar veel minder mooi, want de ongerepte natuur is en geweldig net als de uitzichten, met af en toe een huisje of boerderijtje. Een absolute aanrader is de weg 62/63. Onderweg kom je nog een paar warmwaterbaden tegen, dus als je wilt en je zwemkleding aantrekt, kun je nog even chillen.
Wij rijden door naar de Dynjandi Waterval. Dit is een van de indrukwekkendste watervallen van IJsland. Het zijn er een stuk of 10 bij elkaar en daarom enorm om te zien. Vanaf de parkeerplaats kun je helemaal naar boven lopen en heb je een weids uitzicht over de fjord. We nemen hier ruim de tijd en als we weer beneden komen, genieten we nog even van de zon aan een van de picknicktafels.
Als we verder rijden blijkt dat er een nieuwe tunnel is aangelegd en dat onze rit ineens een stuk korter is geworden (door het bochtige en onverharde moet je geen haast hebben). Plezierig, nu hebben we lekker een aantal uurtjes om even lekker te genieten van de bergen en zee vanaf ons terrasje.
Van Westfjords naar Husavik
Omdat Westfjords in een redelijke uithoek van IJsland ligt, is het een flinke rit terug om weer bij de bekendere highlights te komen. We doen dit dan ook in twee rijdagen.
We vertrekken vanuit Pingeyri en gaan via de noordkant van de fjorden terug. We maken een stop bij de vuurtoren van Bolungarvík en in Isafjordur om bij de supermarkt wat eten in de slaan. Alles is hier ontzettend duur, ook in de supermarkt moet je heel goed kijken. Groente is er bijna niet en heel duur, net als vlees. Er zijn wel goede restaurants, maar voor een simpele pizza in een restaurant betaal je al gauw €30,-. Zelfs een burgermenu is al rond de €27,-.
Vandaag rijden we tot Bordeyri, in het noordwesten en vandaar is het ongeveer 300 km terug naar de ringweg 1. De route gaat heen en weer langs de fjorden en als je geluk hebt (wij helaas niet vandaag) kun je walvissen spotten. Een uurtje voor Bordeyri vind je het plaatsje Holmavik, dit staat bekend om zijn heksen. Er is een museum over heksenvervolging en tovenarij dat rond de 17e eeuw in die streek gangbaar was. Dat is het enige, plus een leuk kerkje en een souvenirwinkeltje.
Na een goede nachtrust en een ontbijt vertrekken we weer op tijd richting Húsavík. Ook nu weer een lange rit, maar er zijn gelukkig wat stops om even uit de auto te stappen. Het is vanmorgen zwaar bewolkt en af en toe hebben we een spatje regen. Na bijna 45 minuten slaan we een onverhard pad in richting de Kolufoss Canyon. Een mooie uitgeslepen kloof, waar met flinke kracht een waterval in stort.
De route tot Akureyri gaat door verschillende valleien. Hoge bergen, grasvlaktes en wild stromende rivieren. En ook op deze route mag je maar 90 km per uur, net als in heel IJsland, en moet je opletten voor loslopende schapen. Schapen lopen namelijk overal gewoon los en ze steken dus zomaar voor je neus de weg over..
Akureyri is de tweede grote stad van IJsland, het heeft een grote haven en een vliegveld. Wij brengen een bezoekje aan het kersthuis net buiten de stad. Nou ja kersthuis, het is meer een grote souvenirwinkel, maar wel leuk opgezet. Inmiddels ook door veel toeristen ontdekt. We rijden door naar Godafoss, een enorme waterval. Helaas regent het hier, dus maken we snel wat foto’s en springen weer in de auto. De rit naar Husavik is nu nog ruim een half uur.
Na het eten rijden we in 20 minuten naar de vuurtoren Tjornes, hier zou je papegaaiduikers kunnen zien. Helaas zijn ze al vertrokken, zo begrijpen we van de eigenaar van de camping iets verderop, en komen voor dit jaar niet meer terug. Jammer, want hier waren we (eindelijk) helemaal alleen.
Husavik en Myvatn
Husavik is een leuk klein dorpje met een haventje, enkele restaurants en wat winkeltjes. Omdat we graag in het souvenirwinkeltje willen kijken, dat pas om 11 uur open gaat, gaan we lekker laat de deur uit. Dat is geen enkel probleem, want de afstand naar Myvatn is vrij klein, zelfs met de omweg die we willen nemen. Husavik is bekend vanwege zijn walvissafari’s. Zeker in de zomermaanden zie je gegarandeerd walvissen, er zijn verschillende soorten en ze zwemmen vaak in groepen. Omdat we eerder walvissen hebben gezien in Canada, slaan we deze zeer kostbare excursie over. Maar we hebben geluk, zodra we onderweg zijn naar onze eerste stop, zien we vanuit de auto een groep walvissen zwemmen. We zetten de auto aan de kant en blijven zeker een half uur kijken. Het is wel ver weg, maar het spuiten, het springen en de staarten die op het water slaan, zijn heel goed zichtbaar.
Asbyrgi is onze eerste stop. Dit is een gletsjerkloof en bos in het noorden van IJsland, ongeveer 38 kilometer ten oosten van Húsavík aan de Diamond Circle-weg. Het heeft de vorm van een hoefijzer en is heel mooi om te zien. Je kunt helemaal naar het einde rijden en vanaf de parkeerplaats naar een helder blauwgroen meer wandelen. Wij gaan hier gelijk maar even lunchen. In het informatiecentrum laten we ons informeren over het vervolg. Er zijn namelijk twee routes langs de Dettifos Waterval. De oostkant is via een onverharde weg, de westkant is verhard. Aangezien we een 4×4 hebben, maakt het niet zoveel uit wat we doen. Maar we houden rekening met Maarten die slecht loopt, dus zoeken de kortste routes naar de watervallen vanaf de parkeerplaats. En die zijn te vinden via de westkant.
Omdat we via de westkant en de verharde weg gaan, kunnen we nog een stop maken bij Hljodaklettar waar basaltrotsen zijn (gevormd door de lava van een vulkaan) met bijzondere vormen. Maarten blijft bij de auto, dit is voor hem te ver wandelen (hij heeft afgelopen februari zijn enkel gebroken) en ik ga met de jongens een rondje lopen van ongeveer 1 uur. We klimmen en klauteren over de rotsen tot we bij de bekende rots Kirkjan komen en maken dan het rondje af, terug naar de auto.
Ongeveer 15 minuten verder is de afslag voor de Dettifoss, Selfoss en Hafragilfoss Watervallen. Vanaf de grote parkeerplaats loop je naar de Dettifoss Waterval. Een enorme stoot water dendert naar beneden de kloof in. Er zijn een paar uitkijkpunten om mooie plaatjes te kunnen schieten. Vanaf de westkant is er vaak wat meer nevel en daardoor is het lastiger om foto’s te maken, maar wij hadden daar vandaag geen last van.
We lopen 700 meter verder naar de Selfoss Waterval. Eenmaal terug bij de auto, rijden we via een onverharde weg (echt alleen voor 4×4 auto’s) naar de Hafragilfoss. Hoe druk het ook was bij de andere watervallen, deze wordt door velen overgeslagen. Zonde, want hij is erg mooi en je hebt ook nog eens een geweldig uitzicht over de kloof.
Op de route naar Myvatn, komen we langs de parkeerplaats van Hverir en besluiten om nog even kort te stoppen. Dan kunnen we dit morgen overslaan. Hverir is waar stoom, modder en warm water uit de grond borrelen. Het stinkt hier dan ook behoorlijk naar zwavel. De grond is geel, wit en roze. En wanneer je langs zo’n stoompluim loopt, voel je de enorme warmte. Het grote nadeel dat we meteen ervaren zijn enorm veel vliegjes. En niet alleen hier, blijkt later, maar overal rond het meer. Dit schijnt alleen in de zomermaanden zo te zijn. Een vliegennet voor je gezicht is dus geen overbodige luxe.
Moe maar heel tevreden komen we aan in onze accommodatie.
De volgende dag slapen we lekker uit, gaan rustig ontbijten en stappen weer in de auto voor een paar kleine bezienswaardigheden rond het meer. We bezoeken de Krafla Vulkaan, waar we het water in de krater kunnen zien. Rijden langs de energiecentrale, waar enorme pijpen de stoom uit de grond verwerken en weer uitspugen. Brengen een bezoekje aan de Grjotagja, een kleine lavagrot, en een aanrader om in de ochtend te doen, dan zorgt de lichtinval op het water voor een mooie helderblauwe kleur. We maken een korte wandeling bij Dimmuborgir, hier is een mooie fotopunt met een gat in de berg. Helaas is het er zo druk, dat een goede foto zonder mensen onmogelijk is. We maken een wandeling door het bos van Hofdi en hebben af en toe mooie uitkijkjes over het meer. Als laatste stoppen we bij de pseudokraters (die lijken op vulkanen, maar zijn het niet echt). De middag nemen we lekker vrij en kijken de jongens Netflix. Het is tenslotte vakantie en daar hoort even lekker niets doen ook nog altijd bij.
Van Noord naar Oost IJsland
We zijn inmiddels weer een paar dagen verder. IJsland is heel erg mooi qua natuur, maar het zijn ook steeds flinke afstanden om weer in een regio te komen, waar meerdere dingen bij elkaar liggen. Zo zijn we de afgelopen drie dagen van Myvatn via de F910 door het binnenland gereden, met één overnachting, toen langs Borgarfjörður Eystri naar Neskaupstadur en vandaar weer net voorbij Höfn, waar we nu nog zijn. Totale afstand 820 km, via verharde en onverharde wegen.
Onderweg kom je dan wel een paar mooie dingen tegen, die je zeker niet mag overslaan. De eerste is de Studlagil Canyon. Een deel van de weg is onverhard, maar voor een gewone auto is het ook nog te doen. Je rijdt ongeveer 40 minuten tot het eerste bord Studlagil Canyon. Hier zijn mooie wandeltochten te vinden aan het eind van alle parkeerplaatsen, waar je niet verder meer kunt. Dat hebben wij dus niet gedaan. Vanaf de eindparkeerplaats is het nog zo’n 2.5 km lopen tot de kloof en het uitzicht wordt dan steeds mooier.
Heb je geen zin in een enorme wandeling, rij dan door naar de 2e afslag Studlagil Canyon. Hier is een grote parkeerplaats met wc (betaald) en een koffietentje. Het uitzicht vanaf het platform over de kloof is heel erg mooi. Je moet wel veel trappen naar beneden, maar het stelt niets voor bij de lange wandeling vanaf de eindparkeerplaats (eerste afslag). Ik heb beide stops gemaakt en ik vind het uitzicht vanaf de 2e afslag mooier (en het kost minder tijd).
Wij rijden door op de F910 in plaats van terug te gaan naar de 1 (de ringweg, de belangrijkste weg in IJsland). Dat kan alleen met een 4×4 ,en ja hoor, na bijna 10 minuten rijden komen we hele grote waarschuwingsborden tegen. De weg wordt steeds slechter, we gaan zelfs af en toe door kleine riviertjes, er liggen mega keien op de weg, scheuren en gaten. Een leuk avontuur. Vanaf de Kárahnjúkavirkjun Dam (de waterkrachtcentrale) wordt de weg weer verhard. Een half uur verder is onze volgende accommodatie Laugarfal, een eenvoudig hostel met een eigen warmwaterbad en uitzicht op drie watervallen.
De volgende ochtend rijden we eerst twee uur naar Borgarfjörður Eystri om nogmaals papegaaiduikers te spotten. Helaas zijn ze ook hier al vertrokken. Deze rots, waar ze normaal zijn, is echt een topplekje om ze te bekijken. Er is een houten pad aangelegd, waardoor je makkelijk zonder te storen heel dichtbij kan komen. We rijden langs de fjorden verder naar Neskaupstadur. Onze volgende overnachtingsplek heeft een zwembad met twee grote glijbanen. Speciaal voor de jongens uitgezocht, zodat ze ook even wat anders hebben dan natuur. De zwembaden zijn warm, net als alle baden op het eiland, want de buitentemperatuur komt niet boven de 12 graden uit.
Wederom een lange rit voor de boeg. Helaas is het nog steeds erg bewolkt, dit hebben we eigenlijk al sinds we uit Myvatn zijn weggereden. De wolken hangen zo laag dat je soms geen hand voor ogen ziet. De bergen en fjorden zijn dus ook minder goed zichtbaar. Als we door het fjord Fáskrúðsfjörður met een vissersdorp rijden, zien we weer een walvis zwemmen, heel dicht langs de kant. De weg is zo rustig, dat we de auto gewoon midden op de weg stilzetten om even te kijken. In Djúpivogur maken we een korte tussenstop. Dit leuke kleine dorpje heeft een paar winkeltjes, restaurants en een lange weg met grote eivormige stenen. Deze zijn geplaatst door een IJslandse kunstenaar. Onze volgende stop is het Vikingsdorp en de berg Vestrahorn, dit ligt op het schiereiland Stokksnes. De berg is helemaal verstopt in de wolken, geen mooie foto dus. Het Vikingsdorp en de berg liggen op privéterrein en zijn alleen met een kaartje toegankelijk. Een kaartje kost ongeveer €6,- per volwassenen, kinderen zijn gratis. Het Vikingsdorp is ooit gebouwd als filmset, maar uiteindelijk nooit gebruikt en inmiddels erg vervallen. Alle deuren zijn dicht getimmerd, maar de grote neprots heeft enkele openingen waardoor we naar binnen kunnen.
Onze volgende overnachting ligt op een uurtje van dit Vikingsdorp, tussen Höfn en het Jökulsárlón meer. Hier blijven we twee nachten.
Vatnajokull gletsjer
Gisteren voordat we bij onze accommodatie aankwamen, konden we de uitlopers van de grote gletsjer Vatnajökull al zien. Echt immens hoge kliffen van sneeuw en ijs. De Vatnajökull is IJslands grootste gletsjer, en ook qua oppervlakte de grootste in Europa. We rijden eerst naar het Jökulsárlón Meer waar we een boottocht op een amfibievoertuig hebben geboekt. We stappen via een trap/loopplank aan boord en rijden eerst (met de boot) een stukje richting het meer, om vervolgens gewoon het water in te rijden en weg te varen. De boot brengt ons dichterbij de grote ijsschotsen die in het water drijven. We komen niet te dichtbij, want als er een stuk afbreekt verandert de balans van de ijsschots. Hij draait dan volledig om in het water, omdat 90% van de schots onderwater ligt, en dat geeft een enorme kracht die ons zomaar om kan duwen. Het water is zo koud dat je niet langer dan 10 minuten overleeft. De tocht duurt ongeveer 40 minuten. Het meer heeft een rivier naar zee gecreëerd en hierin worden de ijsschotsen naar zee gedreven. Je kunt helemaal naar het strand lopen en daar de ijsschotsen die aangespoeld zijn bekijken en aanraken. Ze noemen dit strand Diamond Beach, omdat de schotsen die aanspoelen net grote diamanten zijn (bij mooi weer als het zonnetje erop schijnt).
We lunchen weer even in onze accommodatie. Onze hostess tipte ons dat je vlakbij de Fláajökull gletsjer kunt komen. Even 8 km over een onverharde weg rijden, alleen met een 4×4 te doen, en op het einde de auto parkeren. Vanaf daar kun je helemaal naar het meer lopen (dit duurt ongeveer 30 minuten) en dan nog langs het meer verder om dichterbij de gletsjer te komen(nog een keer dezelfde afstand die we al gelopen hebben). We vinden het uitzicht aan het meer al mooi genoeg, we besluiten om daar te stoppen en terug te lopen naar de auto, waar Maarten op ons wacht.
Na deze twee actieve uitstapjes is het tijd om de rest van de avond te relaxen.
Zuidelijk IJsland
We zijn alweer een paar dagen in het Zuiden van IJsland. Je merkt dat het hier een stuk drukker is dan het oosten en noorden waar we vandaan komen. Wat me ook opvalt is dat de meeste reizigers tegen de klok in rijden als ze het rondje IJsland doen, terwijl wij juist met de klok mee zijn gegaan. Persoonlijk vind ik dit een beter keus.
1. Je legt de grote afstanden in het begin van je reis af, waardoor je de laatste dagen van je vakantie minder ver hoeft te rijden.
2. Het is een stuk rustiger aan jouw kant van de weg, je hoeft dus ook bijna niet in te halen als andere automobilisten langzamer rijden.
Wil je alleen het zuiden van IJsland doen, dan raad ik je wel aan om tot Höfn te gaan. Zo pak je het Vikingsdorp en de Jökulsarlón gletsjer nog mee. Hierover heb ik al meer verteld in een eerder blog.
Vanaf Jökulsarlón moet je echt op de volgende plekjes stoppen, je kunt hier dus het beste een paar dagen over doen, zoals wij.
Svartifoss; je parkeert de auto bij het vvv kantoor. Parkeren hier kost geld, maar dat kan je heel makkelijk via een website regelen, je hoeft niet in de rij voor de machines. Vanaf de parkeerplaats is het zo’n 30 minuten flink bergopwaarts. Neem vooral water mee en een vest of regenjack, want het kan hier flink waaien. Op de terugweg heb je een enorm weids uitzicht en naast je zie je de uitlopers van de gletsjer.
Dverghamrar; heb je nog geen basaltrotsen gezien, dan kan je op deze kleine parkeerplaats een rondje lopen en deze in het klein bewonderen. Een leuke tussenstop mocht je een wat langere rit gepland hebben. Daarnaast heb je gelijk uitzicht op de Foss a Sidu waterval. Deze ligt op privé terrein, dus daar kan je niet naar toe.
Kirkjugólf; midden in een weiland vind je een grote basaltvloer. Ook wel de kerkvloer genoemd.
Mocht je nog een supermarkt nodig hebben, hier is een klein winkeltje waar je het nodige kan inslaan, voorlopig kom je niets meer tegen.
Fjaðrárgljúfur canyon; Deze canyon heeft 2 parkeerplaatsen. Er staat er echter maar 1 aangegeven. Wil je optimaal van de canyon genieten en op verschillende plekken stoppen om in de canyon te kijken dan volg je de aangegeven route. Bij de parkeerplaats (relatief klein) parkeer je de auto en volg je het pad omhoog. Op deze manier kom je op 3 of 4 verschillende uitkijkpunten waar je een prachtig uitzicht in de canyon hebt. Voor de andere parkeerplaats ga je een stukje de 4×4 weg de F206 op. Wanneer je hier parkeert loop je vrij simpel naar het hoogste uitkijkpunt. Voor mensen die slecht ter been zijn is dit een betere parkeerplek.
Hjörleifshöfði hellir; Wanneer je een stukje van de highway 1 afgaat via een onverhard pad kom je bij een enorme grot. Er is hier tevens een wandeling die je kan doen op de rots waar de grot zich in bevindt, echter is het bij ons te slecht weer waardoor wij dit overslaan.
Þakgil; Net voor Vik kan je een 15km onverharde weg inslaan. Zeker een uitdagende weg wanneer je geen 4×4 hebt, maar als je langzaam rijdt is het te doen. Þakgil is een nog vrij onbekend gebied in het zo drukke zuiden van IJsland. Het landschap komt net uit de film de Lord of the Rings. Je hebt hier een kleine camping, waar een paar blokhutten staan die je kunt huren of je kunt er je camper/tent neerzetten op het gras. Wij sliepen in een van de blokhutten. Je valt in slaap met het geluid van de waterval achter je hutje en de enorme stilte. Doordat er vrijwel geen licht is is het er ’s avonds pikdonker.
Reynisdrangar; ook wel Black Beach genoemd. Op de basaltrotsen vind je hier van mei tot augustus de papegaaiduikers, maar ook veel meeuwen en Jan van Genten. Het strand is gitzwart en bestaat uit zand en kiezels. Je mag hier absoluut niet de zee in, maar je moet ook uitkijken voor de enorme golven als je gewoon op het strand staat, hier zijn de zoals de IJslanders ze noemen de sneakerwaves. Er zijn dan ook al meerdere mensen op dit strand omgekomen.
Dyrhólaey; dit is een van de plekken waar je op IJsland papegaaiduikers van dichtbij kunt bekijken en wij hadden hier nog geluk, ze waren nog niet vertrokken richting zee voor de winter. De beste kans om de vogels te zien is als het regent of in de vroege ochtend of late avond. Je kunt ze op een afstand van 4 a 5 meter bewonderen. Ook vanaf dit punt kun je genieten van de enorme golven die tegen de rotsen beuken. Het geluid en de splashes zijn enorm.
Sólheimasandur Plane Wreck; in 1973 is een Amerikaans legervliegtuig verongelukt, doordat hij te weinig benzine bij zich had. Dit wrak ligt op privé grond en je kunt er komen door 4km te voet af te leggen vanaf de parkeerplaats langs highway 1. De betaalde shuttle te nemen, die een aantal keer per dag gaat. Of zoals wij een quad bike tour doen van 1 uur (kost wel wat, maar dan heb je ook wel iets heel gaafs).
Quad biking; Een aantal weken voor ons vertrek naar IJsland hebben we deze tocht geboekt. Bij aankomst krijgen we een dik waterdicht pak aan, warme waterdichte laarzen en een helm en handschoenen. Klaar voor vertrek krijgen we kort uitleg over de bike. De jongens zijn nog geen 18 en hebben geen rijbewijs, dus die gaan bij ons achterop. We rijden off road door verschillende beekjes richting het strand. Wanneer we hier aankomen is onze eerste stop. Ook nu slaan de enorme golven weer hard op het zwarte zand. We rijden vervolgens verder naar het vliegtuigwrack. Ook hier krijgen we weer even de tijd om foto’s te maken en rond te kijken voordat we weer 20 minuten terug crossen naar basecamp.
Skógafoss Waterval; een enorme klap water komt er naar beneden bij deze waterval. Vanaf de parkeerplaats heb je twee keuzes. Het pad naar boven klimmen om de waterval vanaf boven te bekijken of je volgt het pad langs de rivier en je kunt helemaal tot het begin van de rivier lopen. Hou er wel rekening mee dat je hier flink nat wordt.
Kvernufoss Waterfall; deze veel minder bekende waterval wordt door veel toeristen overgeslagen, zonde want het is echt een pareltje. Vanaf de Kogafoss rij je een stukje door tot het museum, daar parkeer je de auto en loopt in een kleine 10 minuten via een kloof naar de waterval. Je kunt helemaal tot achter de waterval komen.
Drangurinn í Drangshlíð 2; Als je niet oplet rij je er voorbij. Deze berg heeft een aantal oude schuren in zich gebouwd, dit is hoe de boeren vroeger leefde.
Rutshellir Caves; Een grot die vroeger gebruikt werd als kerk. Ook deze ligt praktisch langs de weg en je bent er zo voorbij gereden.
Seljalandsfoss waterval; De welbekende waterval van de plaatjes van IJsland, hij wordt dan ook druk bezocht. Zorg dat je wel weer netjes voor het parkeren betaald, want we hebben ze hier zien controleren. Je wandelt in een 5 minuten naar de waterval en dan begint je avontuur om over de rotsen en aangelegde trap achter de waterval te komen. In de zomer is de waterval duidelijk kleiner, want de vorige keer toen ik hier was in november, was het ding enorm. Maar dat maakte het nu niet meer leuk om achter de waterval door te lopen en weer verschillende mooi plaatjes te schieten.
Gljufrabui; loop vanaf de Seljanlandsfoss niet terug naar de auto, maar sla rechtsaf na de trappen, volg de 3 watervallen die je ziet liggen tot het einde van het pad. Daarna vind je een doorgang naar een kloof/grot. Je hebt kans dat je natte voeten krijgt, want je moet een beetje over de stenen in de rivier manoeuvreren om de waterval te zien. Vanaf de weg of het pad is deze waterval niet zichtbaar. Ook hier waren duidelijk minder mensen.
Vulkaanwandeling
Vandaag heb ik echt iets bijzonders gedaan.
Nu we toch op IJsland zijn en de vulkaan nog steeds aan het uitbarsten is, hebben we onze plannen een paar weken geleden omgegooid en besloten vlakbij de vulkaan te eindigen. De afgelopen dagen had ik wel een beetje spijt van deze beslissing, want behalve de vulkaan hadden we alles hier in de omgeving al een beetje gezien en nu met slecht weer is het in dit gedeelte niet echt leuk.
Maar vanmorgen was het weer wat opgeklaard, om 6.45 uur keken we even op de live webcams van de vulkaan en zagen dat alle bewolking was opgetrokken, snel kleren aan, ontbijten, en de auto in. Het is nog zo’n 40 minuten vanaf de accommodatie en dan toch maar steeds hopen dat het weer niet verandert, want het is nog steeds IJsland en het weer wisselt met het kwartier. Om half 9 zijn we op de parkeerplaats, netjes betaald voor ons plekje en beginnen aan de klim.
Al na de eerste berg en bocht zagen we de lavastroom oranje gloeiend van de berg afkomen. Yes, we hadden geluk en het zicht is nog steeds goed. De klim omhoog is steil en soms glad. Goede schoenen zijn dan ook echt een must. Net als laagjes kleding, want het waait er ook aardig. Omhoog heb je niet zoveel laagjes nodig, want je loopt jezelf wel warm, maar zodra je stil staat, zijn de laagjes nodig. Het eerste deel stijl omhoog is het zwaarste stuk, dan zien we de vulkaanuitbarsting al in de verte. De lava spuit omhoog. We rusten even uit om weer op adem te komen en gaan dan weer verder.
Vlak voor de laatste klim omhoog gaat het weer wat gemakkelijker. Veel minder stijl dan de eerste, maar je komt min of meer boven de vulkaan uit, waardoor je een heel goed zicht hebt. We zijn nu ook op het punt waar de webcam staat dus gaan we even uitgebreid naar het thuisfront zwaaien, en via facetime melden dat we op de webcam te zien zijn.
Op het hoogste punt staan we even te twijfelen, gaan we dezelfde weg terug of nemen we de nog steilere weg naar beneden en lopen we dan langs het lavaveld terug. We besluiten het eerste te doen, steile smalle paden zijn niet echt in mijn voordeel met mijn hoogtevrees. Als we beneden zijn gaan we gewoon nog een stukje langs het lavaveld tot het oranje gedeelte. De warmte langs het veld is enorm, we konden dit boven al een beetje voelen, maar beneden is het net alsof we op een BBQ liggen. Een andere wandelaar vraagt dan ook grappig of we marshmallows hebben meegenomen. De zwavellucht is enorm en we lopen een stuk om boven het pad te komen om die lucht te ontwijken.
Als we het te warm onder onze voeten krijgen, besluiten we terug te gaan. De zwavellucht en dampen zijn niet echt goed voor je gezondheid en we hebben alles goed kunnen zien. Terug bij de auto blijkt dat we totaal 10 km hebben gelopen en zijn we een prachtige ervaring rijker.
Laat jouw reis door IJsland regelen door de Reisverrijker!